Na een ontbijt afscheid genomen en de bepakking wat
aangepast. Ik heb wat zaken o.a. de tarp en hammock achtergelaten. De tas op de
rug van Vieri is wat te dik en levert daardoor veel problemen op bij het op en
afstappen. Onderweg er al twee keer afgedonderd hierdoor. Ook is de tas
daardoor moeilijk in balans te houden. Deze ingreep bleek later een succes, de
tas lag meer tegen het zadel en daardoor veel beter in balans en prettiger voor
Vieri. De route verliep goed alhoewel ik bij Veiri het begin van de problemen
merkte. Hij liep liever in de berm dan op het harde en het afdalen verliep
voorzichtiger. Ik ga er nog steeds maar weinig opzitten, maakt niet uit. In
Tonnere gegeten en een lang pauze voor Vieri ingelast. Lekker grazen onderweg,
spullen er af en zo. Door het slechte weer geniet je niet zo van het landschap
en de dorpjes en zo als anders. Weinig mensen buiten, geen terrasjes open en
zo. Toch blijft het mooi om onderweg te zijn. De kou door je natte kleding, is
de grootste plaaggeest. Het is wel een beetje afzien. In Chablis bleek de
camping toch nog gesloten, ik kon ook niet over een hek om onder een afdak te
slapen. Voor Vieri was er buiten tussen de bomen wel een mooie plek te vinden.
Verder gezocht en zo kwam ik bij een Chambres d’hôtes in restauratie. La
Maison du Moulin des Roches. Wat een mooi stekkie. Een pracht van een villa,
met een boerenwoning, watermolen, paardenstallen, tuin en weilandjes. De heer des huizes had geen
plek voor me. Zij waren overal aan het werk. Toen ik uitgelegd had dat een van
de grote afdaken, voor mij goed genoeg waren was hij overgehaald. Zij het met
tegenzin. Ik merkte dat hij veel meer wilde bieden en dit maar ongepast vond. Vieri
kon in de wei bij hun paarden. Mooi, dat spel van paarden onder elkaar om de
plaats en rol uit te zoeken in de groep. Er vielen twee klappen, een van de
dominantste ruin en een klap terug van Vieri en de boel was geregeld. De
discussie verliep eigenlijk als volgt. (Fransman) “Eh, hallo vriend, ik ben en
blijf wel de baas hier hè.” (Vieri, de Hollander) “Schijt aan, oprotten.” Vieri
trok op met de merrie en de twee ruinen bleven op een afstand. Op een bepaald
moment was ik ze kwijt. Ze liepen in een andere wei aan de overkant van een
riviertje. Zeven meter breed behoorlijk stromend, een halve meter diep en alleen
maar keien. Je gelooft je ogen niet. Er was geen brug of zo en toch stonden ze
daar. Na even zag ik ze terug komen, plons, plons gewoon door de rivier.
Prachtig. De gastheer bracht me nog wat hij in huis had, chocolade, appels,
banaan en twee biertjes en… warm water om me te wassen. Wat zijn het toch
stugge mensen die Fransen hè. ?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten